Skip to main content

Historie Praam & Almelo

Aanleiding

Vroeger bezat Almelo een zeer bedrijvige binnenhaven en dat in een gebied waarvan men niet vermoedt dat  varen mogelijk is. Het fraaie boek van historicus Dr. Schutte, dat de vrachtvaart over de Overijsselse beken en rivieren beschrijft, heet dan ook heel toepasselijk:                                                          
“Varen waar geen water is”. 

Dit boek beschrijft het transport over water in houten platbodems (zgn. zompen) tot ongeveer midden 19e eeuw.Door de slechte toestand van de tot die tijd onverharde wegen waren, vooral in de winterperiode, schepen het belangrijkste middel van transport. Rond 1880 kwamen de ijzeren beroepsvaartuigen op en verdwenen in de daarop volgende decennia de houten schepen. In deze regio werd turf gewonnen in Vriezenveen voor de in begin 19e eeuw opkomende textielfabrieken in Almelo.

Het vervoer van deze turf over de Schipsloot en het riviertje de‘Loolee’ gebeurde met de ‘Vriezenveense turfschuitjes’ en later met talloze ijzeren pramen. Turfwinning was zonder Schepen niet mogelijk.Almelo kreeg in 1855 een nieuw egraven kanaal met een nieuwe binnenhaven aan de markt. Nadat de fabrieken op steenkool waren overgegaan, bleef de haven van belang voor de aanvoer van turf.Ook bestond er een wekelijkse, vaste verbinding per schip met Amsterdam en Rotterdam via Zwolle.Om de herinnering aan de historie van de kanalen levend te houden en dit aanschouwelijk te maken is het nuttig om weer een varende praam in de Almelose haven te leggen. Dat zal de levendigheid ter plaatse en daardoor de aantrekkelijkheid vergroten.

Havenstad Almelo

Tegenwoordig is het niet meer erg zichtbaar maar Almelo is een stad die vroeger met het water leefde. Dat Almelo vroeger veel met het water te maken had, is niet verwonderlijk. De stad ligt in het diepst gelegen deel van Twente en op oude kaarten kun je zien dat hier meerdere riviertjes bij elkaar kwamen. 

Almelo was in de 17e en 18e eeuw voor het achterland een belangrijke overslaghaven waarbij de schepen over de Almelose Aa vanuit Zwolle kwamen. 

Dit waren ondiepe platbodems, 2.70 breed en door hun lengte van circa 12 meter bezaten ze voortreffelijke zeileigenschappen. In de stad zelf waren er twee havens: één haven was eigendom van de heer van Almelo en lag tegenover het toenmalige stadhuis (nu Wetshuys), en één haven lag tussen de Schuttenstraat en Prinsenstraat. Deze haven was eigendom van de stad. In de 19e eeuw voldeed het tonnage van de vrachtschepen, zompen van 12 ton, niet meer voor de opkomende textielindustrie. 

Deze industrie vereiste een grotere vaarweg en die kwam er in 1855 door het graven van het kanaal Almelo-Zwolle. Dit kanaal eindigde in een nieuwe haven in Almelo, ongeveer tegenover het huidige pand van café Nielz. 

Deze haven heeft 100 jaar bestaan en was buitengewoon handig met zijn loswal, direct gesitueerd aan de markt. In de jaren tachtig van de 19e eeuw begon men een verbinding te graven naar Nordhorn, aanvankelijk het Nieuwe Kanaal geheten, later officieel het Almelo-Nordhorn Kanaal. Via dit kanaal werden stenen voor de bouw en turf voor de stad vervoerd. 

Met Zwolle bestond een geregelde wekelijkse scheepvaartverbinding voor vracht en passagiers.

Historisch vaarwater

De rode stippellijn is de Almelose Aa tot 1476, toen is de bocht afgesneden. Deze waterlopen hadden een belangrijke functie voor Almelo als overslagplaats van allerlei goederen.

historisch vaarwater almelo

Huidig vaarwater

Het vaargebied is het eerste deel van Kanaal Almelo-de-Haandrik naar het ‘Dollegoor’, waar zich de 4 insteekhavens van de zijtak van het Twentekanaal zich bevinden.

Van daar uit kan er over het kanaal richting Twickel en Delden gevaren worden.

Ook is het mogelijk door de sluis richting ‘Vriezenveen ‘te varen naar café ‘zandwijk’, bij de brug in Vriezenveen. In de verre toekomst zou de mogelijkheid onderzocht moeten worden om richting Nordhorn te kunnen varen, waarvoor uiteraard weer sluizen en ophaalbruggen moeten worden teruggebracht.

Huidig vaarwater almelo